
‘Ja broer, maar ik zit elke avond op de bank tegen jouw dopehead aan te kijken en dat komt door die snuivende junkhead van een schoonvader van je’, zei de man die voorbij liep terwijl ik het coronateststation verliet na mijn eerste coronatest.
Han had opmerkingen gemaakt over mijn niesbuien. Zelf vond ik het niet heel bijzonder, want dat heb ik altijd bij abrupte weersveranderingen. Mijn slijmvlies raakt dan geïrriteerd. Maar nu maakte hij zich toch zorgen. Dus ik ‘Ok, dan laat ik me testen’. De jonge vrouw op het teststation zag dat ik nerveus was en stelde me gerust ‘het is alsof je zeewater in je neus gekregen hebt’. Ze had gelijk en opgelucht wandelde ik naar huis en kwam dus die man tegen. Hij was niet te vermijden, al briesend in zijn mobiel. Hij was zo geagiteerd over het gedrag van zijn broer dat de rest van de wereld het mocht horen. Want hij liep daar tenslotte omdat hij zich moest laten testen. Al doorstappend liet het gebeurde me niet los. Kom ik terug van een coronatest waarvan ik inmiddels zeker ben dat die negatief is, loopt er iemand voorbij die grote kans besmet is. Wat moet ik daarmee? Meteen omdraaien voor een nieuwe test kan niet, om er meteen achteraan te bedenken dat ik niet zo dwaas moest doen. Zo snel raak je ook weer niet besmet met corona. Maar vooral ga ik me er niet al te bezorgd om maken. Ik vind het niet erg om nog een keer zeewater in mijn neus te voelen. Het herinnert me aan vakanties in Griekenland, Spanje en Mexico.